Op de spoorbaan had je ook vaak brand. De machinisten van de trein gooiden dan een grote slak uit de locomotief en aangezien de baan vaak droog was dan vatte alles vlam en was het vuur niet meer te blussen. Ook waren er wel jongens die zelf de droge struiken in de brand staken en dan konden ze het vuur niet meer uitkrijgen.
Op de bermen van de spoorbaan werden ook wel groenten verbouwd. Het was mooie losse grond en sommige spoorwegmannen haalden er heel wat vanaf. Ook particulieren konden wel een perceeltje huren en daar werd veelvuldig gebruik van gemaakt. De groentehandelaren waren er niet zo ingenomen mee, want zij verkochten dan minder. Als je een betrekking bij de spoorwegen had, dan had je een zeer goede baan, want dan kreeg je later ook nog een pensioen en dat was bij de meeste particuliere bedrijven niet het geval. Bovendien had je vrij reizen met je gehele gezin en kon je dus overal gratis komen.
Langs de lijn lopen was ten strengste verboden en dat wisten wij natuurlijk als er iemand aankwam dan doken wij weg achter het struikgewas. Soms was het van Ham, meer dat was een goede man en die liet ons ongemoeid doch als wij Prins zagen aankomen, daar waren wij wat bang voor. Dit waren beide lijnwerkers. Van Ham woonde aan de spoorlijn in een huis van de spoorwegen, tussen Akkrum en Grouw. Prins woonde wat verder vlak bij de brug over het tegenwoordige Prinses Margrietkanaal. De kinderen van de familie Van Ham gingen in Akkrum op school, de namen Johannes en Francisca kan ik me nog herinneren. Ze waren katholiek en gingen zondags in lrnsum naar de kerk. De woningen langs de spoorbaan werden bewoond door personeel zoals lijnwerkers en dergelijk. Deze woningen zijn later allemaal afgebroken. Op iedere woning stond een nummer en als er met een woning iets aan de hand was dan wisten ze op het hoofdkantoor in Utrecht wel waar dat stond. Hier in Akkrum stonden vroeger ook 2 woningen, één werd bewoond door Luinstra de overwegwachter en de andere door Lievestroo de brugwachter. Ook deze zijn beide opgeruimd. Verder langs de spoorbaan alle woningen van overwegwachters. Deze zijn nu overbodig geworden nu de bomen automatisch worden geopend en gesloten. Langs de baan waren grachten die diep waren en daar zat veel vis in. In z'n vrije tijd kon je Lievestroo langs de lijn vaak tegenkomen. Hij viste n.l. met netten en fuiken en had een zak op de rug waar de gevangen vis dan inzat. Voor een zacht prijsje kon men bij hem een goedkoop maaltje vis kopen. Dit vissen met fuiken leek me nogal avontuurlijk toe en het was telkens maar afwachten of er wat in de fuiken zat. Als er niets in zat dan kregen ze weer een andere plaats en dan ging hij er na enige dagen weer eens inkijken. Later meer.
A. de Vries, Akkrum.(Leeuwarderkrant)